Diogenes van Sinope
Ik ben Diogenes, de hond,
niet mee te leven uit vrees voor ongemak.
Diogenes (404-324 vC.) had zich min of meer opgedrongen als leerling van Antisthenes (446-366 vC.), van wie de uitspraak is: “Het noodzakelijkste om te leren is te voorkomen dat je iets moet afleren”. Diogenes behoorde tot de school van de cynici.
Cynisme werd in de Griekse oudheid als filosofie beschouwd waarin het filosofisch betoog tot het minimum beperkt bleef. Zo beweerde iemand dat beweging niet bestond, waarop Diogenes opstond en wat rond wandelde.
Zij verwierpen wat anderen zien als noodzakelijke voorwaarden om te kunnen leven. Wat werkelijk waarde heeft kan niet ontnomen worden.
Diogenes, minnaar van de open lucht, leefde in een grote kruik en bedelde zijn eten bij elkaar. Met zijn excentrieke manier van leven wilde hij aanzetten tot nadenken.
Hij beschouwde de wereld als innerlijk slecht. Alleen door haar aan te vallen kan je er onafhankelijk van blijven. Het trainen van lichaam en geest door te leven volgens de natuur, vrij van conventies, cultuur en bezit geeft vrijheid, geluk en een vrije geest, die zich aan alle omstandigheden aanpast.
Eens bedelde hij bij een standbeeld toen iemand aan hem vroeg waarom hij dat deed, antwoordde hij: “Om er aan te wennen niets te krijgen.”
Bij klaarlichte dag stak hij een lantaarn aan en liep rond, roepend: “Ik zoek een mens.”
Plato beschouwde hem als een gek geworden Socrates.
De dolle mens
vraagt of je kan zien
natuur nog leeft
het koud is
wie de lantaarn heeft
nu het licht gedoofd
de tijd niet gehoord
grenzen vaag zijn