
Jean-Paul Sartre
Wat betekent het om mens in de wereld te zijn.
Het zijn doet zich volgens Jean-Paul Sartre (1905-1980) op twee manieren aan ons voor:
-Het être-en-soi (het zijn op zich), de dingen, die zichzelf genoeg zijn en een essentie hebben.
-Het être-pour-soi (het voor zich zijn), het bewustzijn, de menselijke existentie, dat eigenlijk niets is. Bewustzijn los van de dingen is leeg, is zuiver, is pure mogelijkheid. Hierin ligt de radicale vrijheid met de noodzaak en plicht keuzes te maken. De mens kan alleen iets worden. De mens is niets en heeft de verantwoordelijkheid het leven zelf vorm te geven.
Voor houvast zou het graag als de onbekommerdheid van een ding willen bestaan, omdat een ding met zichzelf samen valt, maar leeft dan te kwade trouw, is onvrij en vervreemd van zichzelf.
De eigen geworpenheid geconfronteerd met vrije keuze, de maakbaarheid; het geeft het besef van een bestaan dat van iedere zin ontbloot is, dat geen rechtvaardigheid heeft en waar alles en iedereen overbodig is en alleen maar existeert.
Bij Sartre komt de absurditeit van de wereld tot uiting in walging.
De mens
is niét
wat hij is
ziet zichzelf
maker van toekomst
geheel vrij
in de keuze
is de mens
wat hij nog niet is
Onvrij
is het zien
van de blik
in grijze ogen
onvrij
werkt de betekenis
de meest nabij
uit vele mogelijkheden
vervreemdt naar binnen
we zijn vrij
ons te vergissen