anjahenke
 
Arthur Schopenhauer door Jules Lunteschütz 1855

Arthur Schopenhauer


Het verklaren van de verschijnselen in de ervaringswereld houdt velen bezig. 
Al dit verklaren is een mentale bezigheid. Door te kijken wordt een voorstelling gemaakt van de wereld. De wereld is mijn voorstelling, echter de vorm (lichaam met een hoofd) lijkt de primaire voorwaarde voor het maken van een voorstelling.
Vorm (de materie) en voorstelling lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden, want als begrepen wordt wat de menselijke geest doet, wordt ook de vorm waarin ze verschijnt begrepen.
Twee noodzakelijke delen van één geheel.
Een geheel dat wel slechts de buitenkant, de korst, omvat waarin de waarom vraag wordt gesteld. Een oppervlakte die graag van systemen, structuren en andere manieren voor begrip wordt voorzien.
Het diepste wezen, de wereld-zelf, komt te voorschijn in een alles voortdrijvende meedogenloze onverzadigbare oerwil. Vergelijkbaar met de onstuitbare drang waarmee wateren zich in het diepe storten, de hunkering waarmee ijzer zich op een magneet werpt en de zwaartekracht als een uit het binnenste voortkomende verlangen naar vereniging.
De natuur is een grote uitbarsting van de wil en de mens is een oprisping van de wil.
Tijd, ruimte, causaliteit, het bewustzijn en het intellect zijn hulpmiddelen van die wil. Het intellect, graag door Schopenhauer (1788-1860) voorgesteld als de lamme gedragen op de schouders van de blinde (wil), vormt een venster voor de voorstellingen.
Met andere woorden het wezen van de wereld zal zich er niets van aantrekken hoe er over gedacht wordt; de voorstellingen maken het soms zelfs onnodig ingewikkeld.
Alleen de kunst en dan met name de muziek, omdat zij zonder concepten en zonder beelden vrij kan indringen, kan voor even bevrijden uit de dwangbuis van de wil.
Gebeurtenissen ontrollen zich zonder dat iemand daar invloed op uit oefent.
Bij de gedachte dat er in een oneindige ruimte ontelbaar lichtgevende bollen wentelen en cirkelen, die van binnen vloeibaar heet en van buiten bedekt zijn met een gestolde korst, die als schimmel laag de voedingsbodem is voor woekerende en denkende wezens, is het aan de mens zelf hoe hier mee om te gaan.

               Waar je denkt
zie je niet
wat je weet
is er niet

waar je wilt
voel je niet
dat je leeft
geeft niet